|
||||||||
Waar we Annie Keating tot nu toe steevast onder het etiketje “Americana” klasseerden, een label waaronder ze ons een negental goeie tot excellente platen serveerde, verplicht deze nieuwe EP (zes tracks, 21 minuten) ons om haar ronduit onder “rock” te klasseren. Niet dat daar iets mis mee is, integendeel en naar ik me laat vertellen door mensen die het kunnen weten, bleek ook uit de recente concerten dat Annie traag maar gestaag de rockrichting aan het inslaan was. Zelf heb ik haar al enkele jaren niet meer live bezig gezien en ik ben dus aangewezen op wat anderen me vertellen. Voor deze EP mag ik echter vertrouwen op mijn eigen stel oren en wat die horen, is nergens minder dan superbe te noemen. Begeleid door een meer dan solide band met gitaristen Dan Mills -tevens co-writer bij vier van de zes songs- en Chris Tarrow, bassist Mark Goodall, drummer Jesse Humphrey en toetsenman Adam Podd, geeft Annie hier inkijk in haar leven van vandaag: dat van een troubadour, die altijd onderweg is, maar de jongste tijd af en toe een stop inlast om zich een avondje domweg te amuseren. Vanaf opener “Beholden” merk je de nieuwe aanpak: scheurende gitaar, jagende drums en vocalen die moeten rennen om het ritme aan te houden…: een flukse binnenkomer, die je wel meteen “bij de zaak” brengt en houdt. “$20” is gewoon de vrouwelijke versie van de Dan Baird-rock ’n’ roll, die we vroeger alleen bij Marshall Chapman te horen kregen. Die naam kwam me nog duidelijke voor de geest bij het horen van “Mother of Exile”, een midtempo soulvolle rocker, dat een van de mooiste refreinen van de jongste tijd herbergt. “Sun and Moon” leunt nog het dichtste aan bij de Annie Keating, die we van vroeger kennen: het muzikale zusje van Mary Gauthier, terwijl we in “Buxes” onmiskenbaar de richting van The Black Keys uit gaan. Afgesloten wordt met de enige cover van de EP, een erg mooie lezing van Cat Stevens “ Trouble”, uit diens nog altijd geweldige “Mona Bone Jakon”-LP van bijna vijftig jaar geleden, toen hij nog niet Yusuf Islam heette. Het pianowerk hier is nogal indrukwekkend te noemen en het voegt het onmisbare kersje toe aan het taartje dat maar één minpunt heeft: het is veel en veel te klein. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||